Donar en Daisy deel 11

DE SPOOKKUDDE

Het is zomer en tijd voor een nieuw avontuur op Het Eiland. Donar en Daisy ontdekken de legende van de spookkudde…

Yessss! Zomervakantie! Daisy gooit haar tas in de hoek en trekt gauw haar paardrijkleding aan, haar favoriete outfit. Over een paar dagen vertrekt ze met Sannes ouders weer naar Het Eiland. ‘Er is geen betere vakantiebestemming dan Het Eiland samen met mijn lieve Donar en mijn bestie Sanne’, mijmert Daisy. Ze springt op de fiets om de vakantie goed te beginnen met een buitenrit samen met haar beste vriendin en hun pony’s. ‘Wat zullen we dit jaar gaan doen op Het Eiland?’, vraag Daisy aan Sanne terwijl ze Donar en Dinky aan het opzadelen zijn om lekker samen op pad te gaan. ‘Mijn ouders gaan opa helpen met opruimen. Op de zolder van zijn oude boerderij liggen nog allemaal spullen van vorige bewoners. Dat zal vooral veel oude rommel zijn. Wij hebben dus alle tijd om lekker te rijden. Er is een nieuw natuurgebied opengesteld waar je buiten de paden mag rijden, dat lijkt me echt heel tof. Zeker omdat we de meeste ruiterpaden op Het Eiland al vaker gereden hebben’, vertelt Sanne. ‘Oh gaaf!’, Daisy krijgt nog meer zin om naar Het Eiland te gaan. ‘Kom we gaan eerst hier in de buurt een rondje rijden om de vakantie goed te beginnen.’ 

Een paar dagen later is het zover, Daisy’s vader brengt Daisy naar Sanne waar ze samen met haar ouders en de pony’s vertrekken naar Het Eiland. ‘Veel plezier meiden!’ Daisy’s vader geeft Daisy nog een stevige knuffel. ‘Zullen we afspreken dat jullie deze keer eens niet in de krant komen? En dat ik geen telefoontje van de politie hoef te verwachten? Die avonturen van jullie beginnen op mijn zenuwen te werken.' ‘Tja pap, wij kunnen er toch niks aan doen dat Donar ons in de meest vreemde situaties brengt? Je hebt hem zelf voor mij gekocht!’ Daisy ziet het probleem niet zo en kijkt al uit naar het volgende avontuur. Want één ding is zeker, vakanties op Het Eiland zijn nooit saai. De reis op de veerboot verloopt voorspoedig. ‘Kijk, opa staat al op de uitkijk!’ Sanne springt uit de auto zodra ze aangekomen zijn bij de boerderij van haar opa. ‘Hoi opa! We zijn er hoor, je hulptroepen voor het opruimen.’ ‘Nou dame, ik ken jullie een beetje, als jullie eenmaal op pad zijn met de pony’s, dan zien we jullie de hele dag niet meer terug. Kom we gaan snel de pony’s in de wei zetten en wat drinken.’ Opa helpt Sanne en Daisy met het uitladen van de pony’s terwijl Sannes ouders de auto uitpakken. 

‘He he, even zitten hoor, het is toch best een onderneming elke keer om met de pony’s deze kant op te reizen’, zucht de moeder van Sanne. Nadat iedereen aan een lekker koel drankje en een heerlijke Eilandkoek zit, komt opa aanlopen met een klein houten kistje. ‘Kijk eens wat ik op zolder gevonden heb?’ ‘Je zou toch wachten op ons voordat je ging opruimen pa? Je moet niet alleen gaan slepen met al die zware spullen hoor’, zegt Sannes vader. ‘Nee, dat heb ik ook niet gedaan, maar ik wilde even kijken of ik een grote of een kleine aanhangwagen moest regelen om alle spullen af te voeren’, legt opa uit. ‘Ineens viel mijn oog op dit houten kistje. Ik heb het nog nooit eerder gezien. Er zitten oude krantenknipsels en tekeningen in. Het lijkt dat hier eerder ook een paardenliefhebber gewoond heeft. Ik heb niet alles gelezen, maar het gaat over paarden. Ik herinner me vaag dat mijn opa wel eens vertelde over een kudde spookpaarden. Er gaat een verhaal rond dat er steeds paarden verschenen als er vreemde dingen gebeurden op het eiland. En neem maar van mij aan, dat er zeer vreemde dingen gebeurden vroeger. Er is een aantal schepen op de klippen gelopen aan de noordzijde van het eiland, terwijl er paarden op het strand stonden toe te kijken. Een paar grote natuurbranden hebben grote delen van het eiland verwoest en paarden maakten bewoners wakker zodat ze op tijd konden vluchten. Er schijnen schipbreukelingen door paarden uit het water getrokken zijn. Ik dacht altijd dat het maar verhalen waren, maar uit de krantenknipsels blijkt dat het misschien toch wel echt gebeurd is. Toch is het niemand ooit gelukt de paarden te fotograferen of vast te leggen op film.’ ‘Wauw! Wat vet’, Sanne is onder de indruk van het verhaal van haar opa en kan niet wachten om het kistje te bekijken. ‘Brrr, ik krijg er eerlijk gezegd een beetje de bibbers van’, Daisy is niet zo stoer als haar vriendin en krijgt een naar gevoel als ze naar het kistje kijkt.

‘Laten we nog even een ritje maken voordat we gaan eten’, Sanne weet dat haar vriendin nogal gevoelig is en dat ze zich snel druk maakt om dingen die zij juist super spannend vindt. Eén ding hebben ze in elk geval gemeen, dat is de liefde voor pony’s. Ze vullen elkaar goed aan. Daisy trapt soms op de rem als Sanne doordraaft en Sanne spoort Daisy aan dingen te doen die ze eigenlijk niet durft. ‘Wat is het hier toch mooi he!’ Daisy geniet volop van de eerste ritje. ‘Ja, geweldig! Wat vind jij eigenlijk van het verhaal van je opa? Ik vind het wel raar dat die paarden zo’n grote rol hebben gespeeld hier op Het Eiland, maar dat niemand ze ooit heeft vastgelegd. Sommige schipbreukelingen zeggen ook dat ze zeemeerminnen hebben gezien, die bestaan ook niet’, Daisy weet niet zo goed wat ze van het verhaal vindt. ‘Ik denk wel dat er meer is tussen hemel en aarde’, zegt Sanne. ‘Maar er is geen enkel bewijs, dus misschien is het wel gewoon een mooie legende. Voor zover ik weet zijn er helemaal geen wilde paarden op dit eiland. Zo groot is het hier nu ook weer niet, dan hadden mensen ze allang een keer gezien.’ ‘Kom, wie het eerste bij de zandverstuiving is!’ Daisy heeft genoeg van alle spookverhalen. Een stevige galop is het beste medicijn tegen muizenissen in je hoofd. 

Die avond is Daisy ook nieuwsgierig geworden. Samen met Sanne maakt ze het kistje open. Er zit een aantal oude krantenknipsels in. 'Bewoners gered van brand door hoefgetrappel.' ‘Kijk! Dat is een bericht over de brand waar je opa over vertelde!’ Daisy houdt een artikel omhoog met een afbeelding van een afgebrand huis. ‘Wat staat erin?’ Sanne wil het knipsel uit Daisy’s handen pakken, maar ze houdt het stevig vast en is verdiept in de tekst. ‘Hier staat dat dit huis aan de rand van een natuurgebied stond en door een brand is verwoest. De bewoners werden wakker van gehinnik en hoefgetrappel. Toen ze veilig buitenstonden was er in de omgeving geen paard te bekennen. De meiden keken snel wat er verder nog in het kistje zat. ‘Dit zijn tekeningen van een kudde paarden’. ‘Wauw wat mooi!, Daisy is onder de indruk van de kudde die in een duingebied is getekend. ‘Zou de tekenaar de kudde wél hebben gezien?’, vraagt Sanne zich af. ‘Iedereen kan een kudde paarden tekenen’, reageert Daisy. ‘Het is gek dat de paarden blijkbaar zo veel mensen hebben gered, maar dat niemand er een foto van heeft kunnen maken’, zegt Sanne. ‘Ja hallo, vroeger liep er natuurlijk niemand met een telefoon op zak waarmee je in een noodsituatie foto’s kan maken.’ Daisy voelt een gekke spanning en wou dat ze nooit het kistje hadden open gemaakt. Ze bekijken alle artikelen en de paarden speelden in alle verhalen een heldenrol. ‘Kom we gaan naar bed, morgen gaan we het natuurgebied verkennen.’ Na een onrustige nacht zijn de meiden al vroeg wakker. Sannes ouders waren al opgestaan. ‘We hebben een hoop te doen vandaag’, zegt Sannes vader terwijl hij van een kop koffie geniet. ‘Wij gaan vandaag naar het natuurgebied dat is opengesteld om buiten de paden te rijden’, vertelt Sanne. ‘Prima meiden. Neem een lekkere lunch mee en laat jullie pony’s onderweg genoeg rusten en drinken.’ ‘Dat komt goed mam! We hebben al zo vaak een dagtocht gemaakt. We weten echt wel waar we op moeten letten.’ Sannes moeder is altijd een beetje bezorgd als ze niet precies weet hoe lang de meiden onderweg zijn. ‘Houden jullie het weer in de gaten? Vanmiddag is er kans op zeemist. Jullie weten hoe snel dat kan opzetten en hoe snel de temperatuur dan daalt. Neem een extra trui mee!’ ‘Ja, ja….’ Daisy en Sanne horen haar al niet meer, ze kunnen niet wachten om er op uit te trekken. 

Na een klein halfuurtje stappen komen ze aan bij het natuurgebied. ‘Kijk Daisy, hier op het bord staat dat we overal mogen rijden, maar wel respect moeten hebben voor de natuur en de vogels in dit gebied. ‘Maar geen tijd de verliezen, let’s go!’ Na een heerlijke rit en lekkere lunch wordt het tijd om weer huiswaarts te keren. ‘Weet jij nog welke kant we op moeten Sanne?’ Daisy hoopt dat haar vriendin wel heeft opgelet, want zelf heeft ze geen idee waar ze zijn. 'Uh nee ik heb echt geen idee' 

Laten we gewoon dezelfde route terug-rijden, dan vinden we het vast wel.’ Gelukkig maakt Sanne zich niet zo snel druk. Daisy wordt een beetje nerveus bij het idee dat ze verdwaald zijn. ‘Oei, het wordt ineens een stuk frisser.’ De haartjes op Sannes armen staan omhoog. Er komt een mist opzetten vanaf zee en na een paar minuten hebben de meiden bijna geen zicht meer en hebben ze het ijskoud. ‘Oh hadden we nou maar een trui meegenomen’, jammert Daisy. ‘Hé bah mijn telefoon heeft ook geen bereik, dus we kunnen niet op de kaart kijken waar we zijn.’ Sanne vindt het nu ook niet leuk meer. Als de meiden bijna in tranen zijn omdat ze het zo koud hebben en écht niet meer weten waar ze naartoe moeten, horen ze in de verte gehinnik van paarden. Donar en Dinky spitsen hun oren en lopen in de richting van het gehinnik. ‘Wat fijn, er zijn hier nog meer ruiters, misschien weten zij de weg?’ Daisy voelt een last van haar schouders vallen. ‘Laten we vertrouwen op het gehoor van de pony’s, dan komen we vanzelf de andere ruiters tegen’, stelt Sanne voor. In een rustige draf gaan de pony’s op het geluid af. Ineens trekt de mist weg en wordt de temperatuur aangenamer. ‘Kijk! Daar is het bord waar we zijn begonnen. Maar hè, waar zijn die andere ruiters nou? Ik hoorde toch duidelijk paarden hinniken, het was vlakbij’, Sanne kijkt haar vriendin vragend aan. ‘Hmm, vreemd hoor! Gelukkig weten we nu wel de weg naar huis’, zegt Daisy duidelijk opgelucht.

Als de meiden terug zijn bij opa’s boerderij vertellen ze opa en Sannes ouders het verhaal. ‘Zou de legende dan toch bestaan?’ ‘Ik denk dat ik daarop misschien wel het antwoord heb’, zegt opa en hij haalt een oud boekje tevoorschijn. ‘Dit dagboek vond ik vandaag op zolder, vol met tekeningen en verhalen over de spookkudde. Genoeg leesvoer voor de rest van de vakantie!’